Wolfwerende rasters
A. Vaste afrastering
- Er zijn minimaal 5 draden, de onderste draad mag nergens
hoger zijn dan 20 cm - De afstand tussen de onderste draden is max. 25 cm
- Bij 5 draden is de draadverdeling 20-40-60-90-120 cm
- Bij 6 draden is de draadverdeling 20-40-60-80-100-120 cm
- Bij draden boven de 60 cm is de afstand tussen de draden max. 35 cm.
- De afstand tussen de palen waaraan de draden zijn bevestigd is maximaal 10 meter
- De hoekpalen zijn stevig en de draden staan strak
- Het gaas bevat aan de buitenzijde minimaal 3 stroomdraden
- De onderste draad staat op max. 20 cm. De middelste draad 50 - 80 cm, de bovenste draad op min. 120 cm
- Vanaf de bovenkant van het gaas moet de 1ste stroomdraad op maximaal 15 cm van de bovenkant van het gaas komen
- Eventueel aanvullen met stroomdraden boven het gaas om 120 cm te bereiken
- Bij aanvullen van draden om tot de 120 cm te komen: onder de 60 cm is de max. afstand tussen de draden 25 cm. Boven de 60 cm is de max. afstand tussen de draden 35 cm. Als gaas 40 cm verticaal is ingraven of minimaal 1 meter horizontaal naar buiten is gelegd, vervalt het stroomdraad van 20cm hoogte
- Gaas en draden moeten strak staan
B. Verplaatsbare afrastering
- Hoogte van het flexinet is overal 120 cm
- De afstand tussen de palen is maximaal 4 meter
- De eerste draad waar stroom op staat moet max. 20 cm van de grond af staan
- De flexinetten staan stevig en strak opgesteld
- Hoogte van het raster is overal 120 cm
- De afstand tussen de palen is maximaal 4 meter
- De eerste draad waar stroom op staat moet max. 20 cm van de grond af staan
- Bij aanvullen van draden om tot de 120 cm te komen: onder de 60 cm is de max. afstand tussen de draden 25 cm Boven de 60 cm is de max. afstand tussen de draden 35 cm
- De flexinetten staan stevig en strak opgesteld
- Er zijn minimaal 5 draden, de onderste draad mag nergens
hoger zijn dan 20 cm - De afstand tussen de onderste draden is max. 25 cm
- Bij 5 draden is de draadverdeling 20-40-60-90-120 cm
- Bij 6 draden is de draadverdeling 20-40-60-80-100-120 cm
- De afstand tussen de palen waaraan de draden zijn bevestigd bedraagt max. 10 meter
- Hoekpalen van het perceel zijn stevig en de draden staan strak
Tips voor onderhoud
Een wolfwerend raster werkt alleen goed als het regelmatig wordt gecontroleerd en onderhouden. Let op het volgende:
- Controleer geregeld of er voldoende spanning op het raster staat.
- Controleer het raster visueel op beschadigingen en mogelijke doorgangen.
- Maai begroeiing onder vaste rasters weg om stroomverlies te voorkomen.
- Plaats geen materialen of objecten aan de buitenkant van het raster die als opstapje kunnen dienen voor de wolf.
Veelgemaakte fouten
- Te weinig of te veel afstand tussen de draden, waardoor de wolf er tussendoor kan.
- Te weinig spanning op het raster (< 4,5 kV), waardoor de wolf het als onschadelijk ervaart.
- Begroeiing of obstakels die contact maken met de draden en zo spanning wegtrekken.
- Flexinetten die slap hangen of niet stevig verankerd zijn.
- Poorten of doorgangen die niet goed sluiten of niet voldoen aan de rastereisen.