Drenthe winterklaar


In de winters van 2009 op 2010 en van 2010 op 2011 vielen er grote hoeveelheden sneeuw. Overal in het land waren de zoutvoorraden totaal verbruikt. Het nijpend gebrek aan strooizout was wekenlang voorpaginanieuws. Het zout kwam op de bon. Rukken gewoonlijk de strooiwagens in Drenthe gemiddeld 40 keer per winterseizoen uit, in het winterseizoen 2009/2010 was dat 119 keer en in 2010/2011 was het 75 keer. Dan helpen gemiddelde voorraden niet.

Meer capaciteit op steunpunten

De provincie Drenthe is in 2011 gestart met de uitvoering van maatregelen om te zorgen dat Drenthe voldoende zout en pekelwater in huis heeft om ook extreme winters het hoofd te kunnen bieden. De drie steunpunten in Rogat, Kloosterveen (Assen) en Schoonebeek zijn daarvoor verbouwd. De zoutloodsen van Rogat en Schoonebeek bergen nu elk 1.200 ton zout. Eerder was dat 600 ton. Dit betekent een verdubbeling. Het nieuw gebouwde steunpunt Kloosterveen in Assen, dat samen met Rijkswaterstaat word gebruikt, is begin 2014 in gebruik genomen. Het bergt 3.000 ton zout voor de provincie Drenthe en 1.500 ton voor Rijkswaterstaat.

In totaal ligt nu vóór de winter 5.400 ton zout klaar op de drie steunpunten Assen, Rogat en Schoonebeek. Met de leverancier van de dooimiddelen - zoals dat in vakjargon heet - heeft de provincie een contract afgesloten voor een levering van nog eens 5.000 ton per jaar tijdens het winterseizoen.

Mocht er ondanks dit alles toch schaarste ontstaan in een extreme winter, dan wordt er een zoutloket ingesteld: de provincie zal dan de gezamenlijke zoutvoorraad van provincie en gemeenten verdelen.

Pekelwater

De voorraad pekelwater is verhoogd van 20.000 liter naar 100.000 liter per steunpunt. Daarmee speelt de provincie Drenthe in op toekomstige ontwikkelingen. Sproeien met pekelwater is namelijk minder belastend voor het milieu dan strooien omdat er minder zout voor nodig is. Onderzocht wordt nog op welke wijze pekelwater specifiek kan worden ingezet als middel in de gladheidsbestrijding, omdat het niet onder alle winterse omstandigheden inzetbaar is.

Samenwerking

Ook in de organisatie van de gladheidsbestrijding zijn verbeteringen doorgevoerd. Zo werken de verschillende wegbeheerders - rijk, provincies en gemeenten - steeds meer samen in de verdeling van de strooiroutes. Ze stoppen niet meer bij de gemeentegrens, maar strooien alle doorgaande routes, ook als die door een dorp lopen. Ook kunnen de meetstations van het gladheidsmeldsysteem onderling geraadpleegd worden. Het werk wordt uitgevoerd door de hoofdaannemer, die voor de voertuigen zorgt. De strooiers en sneeuwploegen zijn van de provincie. De strooiroutes kunnen allemaal binnen 3 uur en 15 minuten vanaf het moment van melding gereden worden.