Rekenhulp bij de Subsidieregeling wolfwerende rasters Drenthe 2023


Hieronder wordt aan de hand van rekenvoorbeelden uitgelegd hoe moet worden omgegaan met verschillende praktijksituaties. Bij alle rekenvoorbeelden geldt dat de omheiningen zijn opgesteld of worden gebruikt binnen het aangewezen wolvenleefgebied. Aan deze rekenhulp kunnen geen rechten worden ontleend.

Vaststellen gemiddeld aantal dieren

In de regeling wordt uitgegaan van een gemiddeld aantal hoefdieren (runderen, schapen, geiten, varkens, paardachtigen en alpaca’s)

Het aantal dieren dat u vermeldt bij uw aanvraag, bepaalt u door het gemiddelde te nemen van de aantallen dieren op de stallijsten van het Identificatie & Registratie systeem (I&R Dieren) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) over 4 peildata: 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november van het jaar 2021 of 2022*.

Het uit deze berekening komende getal wordt naar boven afgerond op een heel getal. Dit getal mag u opgeven als het gemiddelde aantal schapen/geiten dat u de afgelopen 1 jaar in bezit had.

*bij Alpaca's zoeken we naar de dieraantallen van het aantal dieren dat geregistreerd staat overeenkomstig de Diergezondheidswetgeving in het jaar 2022. Hierbij hoeft geen gemiddelde gehanteerd te worden

Rekenvoorbeelden

Een schapen en geiten houder heeft gekeken welk jaartal hij meer dieren gemiddeld had en kwam uit op 2021.

In 2021 had de aanvrager de volgende hoeveelheid dieren volgens het I&R register:

  • 1 febr. 2021: 25 schapen en 5 geiten.
  • 1 mei. 2021: 35 schapen en 0 geiten
  • 1 aug 2021: 28 schapen en 4 geiten
  • 1 nov 2021: 39 schapen en 1 geiten

Totaal aantal dieren over de 8 peildata: (25 + 5) + (35 + 0) + (28 + 4) + (39 + 1) = 137, aangezien we naar het gemiddelde zoeken over vier datums delen we dit door 4 dit geeft een gemiddeld aantal dieren van: 160: 4 = 34,25 dieren.

Bij een uitkomst waarbij het niet op hele getallen uitkomt mogen we naar boven afronden: 34,25 wordt dus 35 dieren gemiddeld.

Bepalen hoogte subsidie

Voorbeeld 1

Een schapen en geiten houder heeft gemiddeld over de 4 peildata 35 dieren.

Hij wil graag zijn vaste raster binnen het wolvenleefgebied wolfwerend maken en een verplaatsbare wolfwerende  afrastering aanschaffen voor als hij zijn schapen weidt op een nabij gelegen natuurgebied.

De vaste afrastering heeft een omtrek van 600 meter.

Vaste afrastering

Vaste component: € 1140,- (570x2, want 2 types dier)

Variabele component:

  • 600 meter x € 3,40 per meter = € 2.040,-
  • Per dier is dit € 2.040,- / 35 = € 58,29,-

Dit is lager dan het plafondbedrag van € 114,- per dier, dus dit levert geen beperking op.

Voor de vaste afrastering bedraagt de subsidie in totaal dan: € 1140,- vaste component + € 2.040,- variabele component =  € 3.180,-

Verplaatsbare afrastering

Variabele component: 35 dieren x € 34,-  = € 1.190,-

Totaalbedrag aan subsidie

Totaal voor de vaste en verplaatsbare afrastering: € 3.180,- + € 1.190,,- = € 4.370,-

Dit is beneden de maximale subsidie van € 20.000,-

De subsidie wordt verleend voor: € 4.370,-

Voorbeeld 2

Een schapenhouder heeft gemiddeld over de 4 peildata 425 schapen. Het bedrijf gebruikt verplaatsbare afrasteringen en wil bij de omschakeling naar wolfwerende afrasteringen een automatisch oprolsysteem aanschaffen. Ook heeft de schapenhouder bij huis twee weiden die zijn omheind met vaste afrasteringen (een met een omtrek van 1000 meter en een met een omtrek van 500 meter) die hij wolfwerend wil maken.

Vaste afrastering

Vaste component:  € 570,- (een type dier)

Variabele component:

De twee vaste omheiningen worden qua omtrek bij elkaar opgeteld en verder behandeld als 1 omheining!

  • 1000 meter en 500 meter geeft samen 1500 meter aan vaste omheining.
  • 1500 meter x € 3,40- = € 5.100,-

Per dier is dit € 5.100, - / 425 = € 12,-.  Dit is ver beneden het plafondbedrag van € 114,- per dier, dus dit levert geen beperking op.

Voor de vaste afrastering bedraagt de subsidie in totaal dan: € 570,- vaste component + € 5.100,- variabele component = € 5.670,-

Verplaatsbare afrastering

Variabele component: 425 dieren x € 34,- = € 14.450,-

Vast component oprolsysteem:

  • Automatisch oprolsysteem: € 4.500,-
  • Aantal dieren > 100

Voor de verplaatsbare afrastering bedraagt de subsidie dan: € 14.450,- variabele component + € 4.500,- vast component oprolsysteem = € 18.950,-

Het totaal aan subsidie zou dan € 5.670,- + €18.950,- = € 24.620,- bedragen.

Echter, de subsidie bedraagt maximaal € 20.000,-. Het totale subsidiebedrag blijft daar dus toe beperkt.

De subsidie wordt verleend voor: € 20.000,-

Voorbeeld 3

Een paardenhouder heeft over de 4 peildata gemiddeld 8 dieren. De paardenhouder maakt gebruik van 4 vaste omheiningen met een omtrek van 200, 180, 150 en 120 meter. Hij maakt geen gebruik van flexibele omheiningen.

Vaste afrastering

Vaste component: € 570,- (een typ dier)

Variabele component:

De 4 vaste omheiningen worden qua omtrek bij elkaar opgeteld en verder behandeld als 1 omheining.

  • 200 meter en 180 meter en 150 meter en 120 meter geeft samen 650 meter aan vaste omheining.
  • 650 meter x € 3,40- = € 2.210,-
  • Per dier is dit € 2.210,- / 6 = € 368,33.

Dit is onder het plafond van € 680,- per paard of rundachtige. Dus de € 2.210,- is volledig subsidiabel

Voor de vaste afrastering bedraagt de subsidie in totaal dan: € 570,- vaste component + € 2.210,- variabele component =  € 2.780,-

De subsidie wordt verleend voor € 2.780,-