Bodem en infrastructuur


De infrastructuur voor personen, goederen, stoffen en ‘nutsvoorzieningen’ ligt grotendeels op of in de bodem. Hierdoor beïnvloedt de infrastructuur de potenties en het gebruik van het natuurlijk systeem. Voorbeelden hiervan zijn het auto-, spoor- en waterwegennet. Maar ook leidingen voor het transport voor gas, water, benzine/olie, andere bulkstoffen en afvalwater (riolering), drinkwater en kabels voor elektra en dataverkeer.

Voor vele vormen van infrastructuur is de draagkracht van de bodem van belang, De draagkracht van de bodem is afhankelijk van de samenstelling van de bodem en ondergrond. Het draagvermogen van zand is groter dan van klei en veen. Bij klei en veen zal de bodem meer ingedrukt worden, zetten, als er nieuw materiaal wordt opgebracht, zoals bij de aanleg van wegen. Ook in Drenthe is zetting aan de orde.

De fundering van (spoor)wegen is zonder meer van grote betekenis voor de gebruikswaarde en de levensduur. Geen asfaltwegdek, betonverharding, natuursteenbestrating, klinkerweg of rails zal zich goed gedragen als de fundering te zwak is. De fundering is een van de voornaamste constructielagen van een (spoor) en vormt een onmisbare constructieve schakel tussen de verhardingslagen van asfalt, beton of constructieve elementen van de infrastructuur en de ondergrond. In de spoor- en wegenbouw worden vele verschillende soorten funderingsmaterialen toegepast. Elk van deze materialen heeft zijn eigen civieltechnische en milieu hygiënische eigenschappen. Kennis van deze eigenschappen is van groot belang voor de juiste toepassing van deze materialen. Onjuist gebruik kan leiden tot grote civieltechnische of milieu hygiënische risico’s. De milieuaspecten hebben betrekking op de effecten van funderingsmaterialen op de directe leefomgeving door mogelijke belasting van bodem- en oppervlaktewater. De toepassing van bouwstoffen en grond op of in de bodem wordt in Nederland geregeld door het Besluit Bodemkwaliteit. Voor optimaal hergebruik van grond wordt voor de wegbermen langs de provinciale wegen en de doorgaande gemeentelijke wegen gebruik gemaakt van een provincie dekkende bodemkwaliteitskaart met bodembeheerplan.

Naast de realisatie, beheer en onderhoud van de wegen en vaarwegen, beheert de Provincie Drenthe ook vele bermen en oevers die belangrijk zijn voor het functioneren van de wegen en kanalen. Op deze gronden bevinden zich ook vaak groenvoorzieningen met een natuurfunctie. In de bermen vinden vele soorten planten en (kleine) dieren een toevluchtsoord, waaronder ook zeldzame. Insecten en kleine dieren brengen hun gehele levenscyclus in de berm door. Voor vogels, vleermuizen en andere (grotere) dieren vormen de kanaaloever en wegberm een verbinding tussen hun leefgebieden. Om dit te kunnen bewerkstelligen is een vitale bermbodem en oever van belang. Met duurzaam bermbeheer is het mogelijk de technische en verkeerskundige functies en de natuurfunctie van de bermen en oevers te versterken.

De energietransitie, klimaatopgave en verdere verstedelijking zorgen voor diverse opgaven voor de vitale infrastructuur en op het gebied van ondergrondse kabels en leidingen. De (lokale) opwekking van hernieuwbare energie maakt uitbreiding van het stroomnet nodig. Ook zal meer gebruik gemaakt worden van warmtenetten. De opmars van elektrisch rijden en van gebruik van warmtepompen maakt uitbreiding van het stroomnet nodig (tank- en laadinfrastructuur). Extra rioleringen zijn nodig voor de afkoppeling van regenwater (aanleg gescheiden rioolstelsels) en er zijn lokale voorzieningen nodig voor de (ondergrondse) berging van piekbuien. De vraag naar datanetwerken blijft groeien. Al deze ontwikkelingen hebben een grote impact op de ondergrondse netwerkinfrastructuur.