Aardkundig monument - Smeltwaterheuvel Hunnenkloosterberg
In Zuidwest-Drenthe liggen enkele markante heuvels geïsoleerd in het landschap, de smeltwaterheuvels. Ze liggen in heide, akkers en grasland. De Hunnenkloosterberg is de meest gave smeltwaterheuvel en in 2022 aangewezen als Aardkundig Monument.
Smeltend landijs
De Hunnenkloosterberg is gevormd aan het einde van de voorlaatste ijstijd, het Saalien (238.000 – 126.000 jaar geleden). Het landijs uit Scandinavië kwam tot stilstand. Langzaam begon het ijs te smelten. Zand, grind en stenen werden met het smeltwater mee gevoerd naar holtes in en onder het smeltende ijs. Toen het ijs verdwenen was bleef dat materiaal achter in kleine heuvels, de smeltwaterheuvels. Met het ijs was vuursteen en graniet meebracht. Je vindt die stenen hier weer terug. Karakteristiek voor
smeltwaterheuvels zijn de vrij steile hellingen. Meestal zijn de heuvels niet zo hoog. Bekende smeltwaterheuvels zijn de Benderse Berg in het Dwingelderveld en de Braamberg bij Kerkenveld. Andere smeltwaterheuvels zijn de Fluitenberg en de Kalenberg, beide aan de rand van het dal van het Oude Diep bij Hoogeveen.
Mensen in beeld
Vanaf zo’n 11.000 jaar geleden was de Hunnenkloosterberg een aantrekkelijke plek in het landschap voor de mensen in dit gebied: hoog en droog. In deze periode, de Jonge Steentijd, veranderde de samenleving van rondtrekkende jagers-verzamelaars naar boeren, die zich op een vaste plek vestigden.
In de omgeving zijn de resten van prehistorische graven en stenen voorwerpen gevonden.
Bij Fluitenberg zijn oude raatakkers uit de IJzertijd gevonden, de zogeheten Celtic fields. Deze kleine, rechthoekige akkers met gerst, tarwe en vlas waren door lage wallen omsloten, opgeworpen uit stenen, huisvuil en uitgetrokken onkruid. De herkomst van de naam Hunnenkloosterberg is in nevelen gehuld. Hunnen hebben nooit op de berg gewoond en een klooster is er ook niet gebouwd.
Veranderingen in het landschap
De Hunnenkloosterberg lag lange tijd in een uitgestrekte heide: het Oldenhaverveld. Het was eigendom van de markegenoten van het gehucht Oldenhave. De gemeenschappelijke schaapskudde graasde er en boeren plaatsten bijenkorven voor de honing. Vanaf de Tweede Wereldoorlog werd het landschap ten noorden en oosten van Hunnenkloosterberg geleidelijk aan ontgonnen en omgevormd naar grasland en akkers. Aan de zuidkant legde Staatsbosbeheer de boswachterij Ruinen aan. Tegenwoordig vormt de Hunnenkloosterberg een schilderachtige, met heide begroeide open plek in het bos. Andere smeltwaterheuvels liggen in het agrarisch cultuurlandschap en vormen bijvoorbeeld kleine essen zoals bij Amen. Smeltwaterheuvels zeggen ons iets over het ontstaan van Drenthe. Niet alleen door hun karakteristieke vorm, maar ook door het eeuwenoude gebruik en de verhalen over het ontstaan.
1000 hectare bos
De Hunnenkloosterberg ligt in de boswachterij Ruinen, een op heide aangeplant bos van 1000
hectare groot. De oorspronkelijke heide bestond uit droge en natte gebieden. Bij de aanleg zijn
stuifzanden, stukjes heide en veel vennen en veentjes gespaard. Omdat de boswachterij de productie van hout tot doel had, zijn vooral productieve uitheemse boomsoorten als Japanse larix, fijnspar en douglas aangeplant. Kenmerkend zijn de prachtige beukenlanen en keienwegen. De keienwegen zijn aangelegd met stenen die in de voorlaatste ijstijd door het ijs vanuit Scandinavië hiernaartoe gebracht zijn. Een luchtwachttoren getuigt van internationale spanningen in de vorige eeuw. Door de grote variatie is de boswachterij Ruinen een aantrekkelijk gebied met wandelroutes, fietspaden en speelveldjes.
Gevarieerde natuur
De plantengroei van de heuvel verandert naar de top toe van karakter. Aan de voet van de berg groeien soorten van vochtige heide als dopheide, pijpenstrootje, bruine snavelbies en kleine zonnedauw. Naar boven toe wordt het droger. Daar maakt struikheide de dienst uit, samen met bochtige smele, pilzegge en kruipbrem. Staatsbosbeheer laat er Drentse heideschapen grazen. Zo groeit de heide niet dicht tot bos. Als grassen gaan overheersen, maait of plagt de beheerder stukjes en kunnen de heidestruiken zich weer uitbreiden. De heide is het leefgebied voor karakteristieke dieren, zoals levendbarende hagedis, bloedrode heidelibel en heideblauwtje. De randen zijn het domein van vogelsoorten als boompieper en roodborsttapuit. De roofvogel wespendief speurt er naar wespennesten. Kortom, een klein heideveld in het bos is een oase van leven.