Veelgestelde vragen subsidie Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties Drenthe
Het doel van de subsidieregeling is om de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden te laten dalen. Als in bepaalde gebieden veehouders willen stoppen met hun veehouderij, dan biedt dat mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen en diverse opgaven zoals water, natuurherstel etc. in het landelijk gebied.
Nee, het is een vrijwillige regeling. Een veehouder bepaalt zelf of hij/zij wil beëindigen met de veehouderij. Dit betekent dat de veehouder zelf een aanvraag indient bij de provincie via het subsidieloket.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende drempelwaarden*:
- 250 kilogram ammoniak per kalenderjaar, indien de veehouderijlocatie wordt gebruikt voor het houden van vleesrunderen of melkvee, in combinatie met het houden van maximaal 25 landbouwhuisdieren die behoren tot een andere diercategorie;
- 750 kilogram ammoniak per kalenderjaar, indien de veehouderijlocatie uitsluitend wordt gebruikt voor het houden van andere landbouwhuisdieren dan vleesrunderen of melkvee;
- 750 kilogram ammoniak per kalenderjaar, indien de veehouderijlocatie wordt gebruikt voor het houden van vleesrunderen of melkvee, en voor het houden van meer dan 25 landbouwhuisdieren die behoren tot een andere diercategorie.
Zie voor het rekenvoorbeeld de toelichting op de subsidieregeling
- Vervallen van productierecht, op basis van taxatie;
- Sloop en waardeverlies van productiecapaciteit, op basis van taxatie;
- Kosten voor leges en planologische procedures;
- Kosten voor adviesdiensten die direct verbonden zijn met de uitvoering van bovengenoemde activiteiten, tot een maximum van € 5.000,- per veehouderijonderneming.
De waarde van bovenstaande wordt bepaald door twee onafhankelijke taxateurs, die na goedkeuring van een aanvraag door de provincie de opdracht krijgen om te taxeren. Bij waardebepaling wordt uitgegaan van marktwaarde en waarde van productierechten op het moment van aanvragen.
Om aanspraak te kunnen maken op beëindigingssubsidie, als die veehouder daartoe bereid is, staan een aantal voorwaarden vast, zoals:
- De bovengenoemde drempelwaarde wordt gehaald;
- De veehouderij moet definitief worden gesloten;
- De dieren moeten worden afgevoerd, de meststoffen verwijderd;
- Productierechten moeten worden doorgehaald;
- De veehouderijlocatie beschikt over geldige vergunningen, welke voor de veehouderijlocatie worden ingetrokken of aangepast;
- Het bestemmingsplan moet worden aangepast (door gemeenten);
- De veehouder mag niet op een andere locatie een nieuw veehouderijbedrijf beginnen of een bestaand bedrijf overnemen.
Een totaaloverzicht van de voorwaarden inclusief uitgebreide toelichting staat in de regeling
Een bedrijf komt in aanmerking voor subsidie als het ligt binnen 250 meter rond een Natura 2000-gebied.
- Het hoofddoel van deze regeling is gericht op het verminderen van de stikstofemissie en depositie op Natura 2000-gebieden, via beëindiging van veehouderij nabij deze gebieden. Door deze veehouderijen definitief te beëindigen, wordt de stikstofdepositie direct verlaagd.
- Een van de nevendoelen van deze regeling is het leveren van een bijdrage aan het verminderen van de landelijke stikstofuitstoot om daarmee ontwikkelruimte te creëren. Bijvoorbeeld voor boeren die willen blijven, voor het legaliseren van meldingen of om nieuwe activiteiten anders dan veehouderijen mogelijk te maken.
- De regeling is daarmee een stoppersregeling. Als een veehouder elders opnieuw een veehouderij wil beginnen of een bestaand bedrijf wil overnemen, gaat het om een verplaatsing van de activiteiten. Daar is deze regeling niet voor bedoeld.
- Veehouders die willen verduurzamen of verplaatsen (nieuwe vestiging of overname), kunnen gebruik maken van een andere regeling of contact opnemen met Prolander of de provincie. Bijvoorbeeld de Subsidie voor innovatie en verduurzaming van stallen (SBV(verwijst naar een andere website)), het Bedrijfsovernamefonds(verwijst naar een andere website) of het Omschakelfonds. Ook kunnen veehouders gebruik maken van de Voucherregeling waarmee zij onafhankelijke bedrijfsadviseurs kunnen inschakelen.
Er geldt een doorstartverbod. Het kan zijn dat een veehouder die gebruik maakt van de MGB-Drenthe, een andere veehouderijlocatie heeft dan de locatie waarover de beëindiging gaat. Veehouders mogen die eventuele andere locatie(s) dan blijven voortzetten. De veehouder mag geen nieuwe locatie starten met dezelfde diersoort of een andere locatie overnemen.
Ja, dat mag. Veehouders die gebruik maken van deze regeling mogen niet op een andere locatie een veehouderijbedrijf met dezelfde diersoort beginnen of overnemen. Er gelden geen beperkingen voor indiensttreding als werknemer bij een andere veehouderij.
Mag een veehouder die gebruik maakt van de gerichte opkoopregeling wel een akkerbouwbedrijf starten?
Veehouders die gebruik maken van deze regeling mogen niet op een andere locatie een veehouderijbedrijf met dezelfde diersoort beginnen of overnemen. Er gelden geen beperkingen voor het starten van een akkerbouwbedrijf op een andere locatie.
Veehouders die op zoek zijn naar meer informatie over de regeling of in gesprek willen over hun mogelijkheden kunnen contact opnemen met het subsidieteam van provincie Drenthe via 0592-365555.
De regeling ‘Maatregel gebiedsgerichte beëindiging veehouderijlocaties’ (MGB) Drenthe gaat open vanaf 1 juli 2025. Aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. De aanvraag moet worden ingediend via het subsidieloket van de provincie Drenthe met Digid of e-Herkenning. Hier wordt gevraagd een aanvraagformulier in te vullen waarin basisinformatie gevraagd wordt, zoals:
- Locatie (adres of GPS);
- Bij meerdere, welke men wenst te sluiten;
- Gemiddeld aantal landbouwhuisdieren in het referentiejaar 2023 (uitzondering van referentiejaar mogelijk, zie regeling);
- Huisvestingsysteem;
- Wanneer sprake is van productierechten, het aantal, mogelijk met uitsplitsing naar de locaties;
- Geldende milieu en/of natuurvergunning (met upload daarvan);
- Onderliggende bestemmingsplan (met upload daarvan).
Aanvullende gegevens kunnen gevraagd worden
Kosten voor adviesdiensten die direct verbonden zijn met de uitvoering van bovengenoemde activiteiten, tot een maximum van € 5.000,- per veehouderijonderneming worden vergoed. De advisering wordt verricht door erkende bedrijfsadviseurs. Dit zijn adviseurs die zijn opgenomen in het bedrijfsadviseringssysteem, het zogenaamde BAS-register. Het BAS-register is een register waarin onafhankelijke agrarische bedrijfsadviseurs zijn opgenomen. Er zijn kwaliteitscriteria opgesteld, waarop adviseurs worden getoetst. Het BAS-register draagt bij aan de kwaliteitsborging van de adviseur en daarmee van zijn advies. De doelgroep kan van dergelijke adviseurs een onafhankelijk en kwalitatief goed advies verwachten
Artikel 19.:
- Het is een landbouwer verboden op zijn bedrijf gemiddeld in een kalenderjaar een groter aantal varkens te houden dan het op het bedrijf rustende varkensrecht.
- Het is verboden anders dan op een bedrijf op enig moment een groter aantal varkens te houden dan overeenkomt met 3 varkenseenheden.
Artikel 20.:
- Het is een landbouwer verboden op zijn bedrijf gemiddeld in een kalenderjaar een groter aantal kippen en kalkoenen te houden dan het op het bedrijf rustende pluimveerecht.
- Het eerste lid is niet van toepassing indien op het bedrijf op geen enkel moment een groter aantal kippen en kalkoenen wordt gehouden dan overeenkomt met 250 pluimvee-eenheden.
- Het is verboden anders dan op een bedrijf op enig moment een groter aantal kippen en kalkoenen te houden dan overeenkomt met 250 pluimvee-eenheden.
Artikel 21b.:
- Het is een landbouwer verboden op zijn bedrijf in een kalenderjaar meer dierlijke meststoffen met melkvee, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, te produceren dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht. De productie van dierlijke meststoffen door melkvee wordt forfaitair vastgesteld overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 35.
- In afwijking van het eerste lid kan de productie van dierlijke meststoffen door melkvee worden bepaald met gebruikmaking van een door Onze Minister aangewezen methode onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden. Onze Minister kan deze methode aanwijzen indien aannemelijk is dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de naleving van een verplichting op grond van een voor Nederland verbindend verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie.
- Het is verboden anders dan op een bedrijf op enig moment meer melkvee te houden dan overeenkomt met een jaarlijkse productie van dierlijke meststoffen door melkvee van 100 kilogram fosfaat, forfaitair vastgesteld overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 35.
- Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de productie van dierlijke meststoffen met jongvee als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel kk, subonderdeel 2° of 3°, dat geen melk- of kalfkoe wordt en niet bestemd is om melk- of kalfkoe te worden, indien de landbouwer voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde regels.
- Het ontwerp voor een krachtens het tweede lid vast te stellen ministeriële regeling wordt aan beide kamers der Staten Generaal overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken na de overlegging van het ontwerp.
Zie voor de gehele wettekst Meststoffenwet: wetten.nl - Regeling - Meststoffenwet - BWBR0004054
Een overheid mag onder bepaalde voorwaarden van de Europese Unie subsidie verlenen aan ondernemers. De voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat de subsidie niet marktverstorend werkt, er zijn transparantievereisten en de steun moet in overeenstemming met doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn.
Hier vindt u meer informatie op de website van RVO: MGB: Voorwaarden voor veehouders | RVO.nl