Werken met een beperking - (omgang)tips voor collega's
Bij ons op het provinciehuis werken een aantal medewerkers met een beperking. Voor (nieuwe) collega’s hebben zij een aantal belangrijke tips op een rijtje gezet, waardoor het werkklimaat voor hen kan worden verbeterd.
(Omgang)tips
Visuele handicap
- Laat weten dat je er bent en wie je bent.
- Zet spullen terug op de plek waar ze horen.
- Laat geen tassen en dergelijke slingeren
- Sluit (kast)deuren en schuif stoelen aan
- Pak iemand niet zomaar bij de arm om hem of haar ‘te helpen’, maar vraag eerst of dit gewenst is.
- Bij vergaderingen en overleggen in het geval van lichthinder: laat iemand als eerste een plaats uitkiezen, zodat hij of zij zo kan gaan zitten dat hij geen last heeft van het licht.
- Vergaderingen en overleggen niet plannen in een drukke ruimte. Blinden en slechtzienden kunnen niet (goed) zien wie er aan het woord is. Door het lawaai is het voor hen lastiger om op de stem te kunnen focussen.
- Mail of deel presentaties en hand-outs van tevoren, zodat de persoon in kwestie de tekst mee kan lezen vanaf een iPad of eerder door kan nemen.
- Een geleidehond mag niet geaaid worden als hij of zij een tuig om heeft. Als het tuig af is, vraag dan even aan de baas of de hond geaaid mag worden.
Autisme
- Op een plek met veel omgevingsprikkels kunnen mensen met autisme zich slecht concentreren. Afspreken in de kantine is bijvoorbeeld minder handig.
- Mensen met autisme voelen zich niet altijd gemakkelijk bij oogcontact. Wanneer iemand wegkijkt is dat niet een teken van desinteresse.
- Geef, wanneer dit mogelijk is, een autistische collega voorrang bij het gebruik van een concentratiewerkplek.
Slechthorend
- Voordat je begint met praten, tik de persoon even op de schouder, zodat hij/zij weet dat er tegen hem gesproken gaat worden.
- Vraag of de persoon met het linker- of rechteroor beter kan horen en positioneer je aan de juiste kant voordat je van wal steekt.
- Zorg dat je dichtbij de persoon bent vóórdat je je gesprek begint.
- Positioneer jezelf zo dat er licht op je gezicht valt. Dat stelt de slechthorende of dove collega in staat om het mondbeeld af te kijken (liplezen).
- Articuleer duidelijk en praat iets langzamer dan normaal.
- Telefoneren kan voor slechthorenden lastig zijn. Vraag aan het begin van een telefoongesprek of de ander jou goed kan verstaan.
- In drukke ruimtes, zoals de kantine, is het voor de slechthorende persoon lastig om deel te nemen aan een gesprek. Deze persoon kan ongeïnteresseerd overkomen en een teruggetrokken houding aannemen.
- Voor het voeren van een overleg is een rustige locatie een must.
- Wanneer iedereen door elkaar praat tijdens een vergadering of overleg, krijgt een slechthorende persoon niet meer mee wat er wordt gezegd. Om de beurt praten is daarom beter.
Digitale toegankelijkheid.
Ook op het gebied van digitale toegankelijkheid zijn er een aantal zaken waar aandacht aan besteed dient te worden. Hieronder een verkorte lijst. De actuele en officiële richtlijnen zijn te vinden op www.digitoegankelijk.nl
Documenten
Documenten dienen correct op gemaakt te worden in Word, met een juiste koppenstructuur. Contrast is altijd belangrijk; vermijd het werken met kleuren als dit niet noodzakelijk is. Kleurarcering wordt door kleurenblinden, slechtzienden en mensen die gebruik maken van een screenreader, niet of in zeer beperkte mate waargenomen. Dat geldt ook voor vet-, schuin- en onderstreepte tekst.
Ingescande of gefotografeerde bestanden: liever niet. Deze bestanden zijn niet uit- en afleesbaar voor blinde en slechtziende mensen. Dat geldt ook voor handgeschreven memo’s.
Afbeeldingen
Bij het gebruik van een afbeelding dient er een alternatieve tekst te worden gegeven die beschrijft wat er op de afbeelding te zien is. De informatie in tabellen en grafieken en andersoortige visuals dienen eveneens op een andere manier weer te worden gegeven. Platte tekst, waarbij verticaal gewerkt wordt, dus geen tekst in kolommen, werkt hiervoor het beste.
Beeld
Bij het gebruik van bewegend beeld dat essentieel is voor het begrijpen van een video, is het gewenst om audiodescriptie toe te voegen. Bij audiodescriptie wordt er door een voice-over verteld wat er te zien is op het beeld. Een goed voorbeeld van een video waarbij audiodescriptie gewenst is, is een instructievideo.
Aan de andere kant is auditieve informatie voor doven en slechthorenden niet toegankelijk. Voor hen is ondertiteling van niet te onderschatten belang.
Taalniveau
B1-taalniveau: om de leesbaarheid van teksten te vergroten, is het aan te raden om moeilijke woorden, lange, ingewikkelde zinnen en alinea’s en ambtelijk taalgebruik te voorkomen.