Archeologie

Hoewel de benaming van dit gebied focust op de prominent in het landschap aanwezige stuwwal van Zuidwolde-Ter Arlo (gemiddeld 16 meter boven NAP), heeft het grootste deel van het gebied (en de gemeente De Wolden) ooit bestaan uit een ontoegankelijk hoogveenheidelandschap. Na de vervening in de negentiende eeuw veranderde het landschap in enkele generaties in een heidelandschap met zandverstuivingen en veenplassen en vervolgens in het agrarische productielandschap met bos- en natuurreservaten zoals we dat nu kennen. Voor de bewoningsgeschiedenis is deze landschapsontwikkeling relevant omdat het verklaart waarom, buiten de Zuidwolder stuwwal, hier zo weinig (pre)historische bewoningssporen bekend zijn. De oudst bekende vermelding van het esdorp Suthwalda dateert van 1275. Inmiddels is Zuidwolde aan de noordkant praktisch vastgegroeid aan Steenbergen en aan de zuidkant scheiden alleen nog een natuurgebied en een paar recreatieparken het dorp Schottershuizen van Zuidwolde.

Zuidwolde: grafheuvel Ekelenberg, Bron: H. Dekker

Bij een van deze recreatieparken, de Ekelenberg, liggen de enige, nog zichtbare grafheuvels. Op deze plaats werd in de jaren dertig een vlakgrafveldje van de Trechterbekercultuur (de bouwers van de hunebedden) opgegraven.* De Zuidwolder rug lijkt sinds de Trechterbekercultuur permanent bewoond te zijn geweest, hoewel er nog geen vindplaatsen uit de Romeinse tijd en vroege Middeleeuwen bekend zijn. Uit de ligging van de prehistorische vindplaatsen kan afgeleid worden dat toen al een noord-zuid verbinding over de rug moet hebben gelopen die ook bepalend was voor de locatiekeuze van de latere, middeleeuwse esdorpen. In het noorden is deze route te volgen aan de hand van de prehistorische vindplaatsen bij Ruinen en Fluitenberg; in het zuiden stak hij het Reestdal over en liep verder in de richting van Ommen in Overijssel. Dankzij inventarisaties van amateurarcheologen is in de Reest een aantal voorden (oversteekplaatsen) bekend. Hoewel sluitend bewijs daarvoor ontbreekt, is het mogelijk dat sommige daarvan teruggaan tot de prehistorie.*

Wildenberg overgang Reestdal, Bron: H. Dekker

De van origine veenbeek de Reest, die sinds het Holoceen het overtollige water uit de (voormalige) omringende veengebieden en de rug van Zuidwolde afvoerde, is archeologisch interessant omdat het een van de weinige, nog praktisch onaangetaste beekdalsystemen van Drenthe en zelfs Nederland is. In plaats van kanalisatie is in de tweede helft van de twintigste eeuw zowel aan de Drentse kant als aan de Overijsselse kant gekozen voor de aanleg van een vervangende waterafvoer. Het oorspronkelijke karakter van de Reest en haar beekdal, vertaalt zich ook in andere kernkwaliteiten, zoals aardkundige waarden en opname in de Ecologische Hoofdstructuur (nu Nationaal Natuur Netwerk).*