Aardkundige waarden

Het deelgebied Mars- en Westerstroom bestaat uit een drietal parallelle beekdalsystemen met een zuidelijke afwateringsrichting. De beekdalen van Mars- en Westerstroom, Sleenerstroom en de middenloop van de Geeserstroom (Loodiep) liggen in diepe en brede erosiedalen waarin de keileem volledig is verdwenen. De bovenloop van de Geeserstroom heeft een afwijkend karakter; plaatselijk is hier tot in het centrum van het dal keileem aanwezig. De beekdalen hebben een vergelijkbaar verhang en verbreden zich sterk ter hoogte van de lijn Zwinderen- Erm. Van west naar oost neemt het hoogteverschil tussen beekdal en hogere gronden toe. Vooral bij de Sleenerstroom bestaan er als gevolg van de ligging tussen twee ruggen (Sleenerrug en Hondsrug) grote hoogteverschillen tussen beekdal en omgeving. In dezelfde richting krijgt de aanwezigheid van keileem op de hogere gronden steeds meer een brokkelig karakter. Langs de Geeserstroom en in mindere mate de Westerstroom is keileem doorgaans tot aan de beekdalrand aanwezig. In de Sleenerstroom ligt er langs het beekdal een brede strook met hooguit erosieresten van de keileem.

Een uitzondering vormt het Schoonebeekerdiep dat een veenbeek is.

In delen van de beekdalen waar onder invloed van kwel permanent natte omstandigheden voorkwamen, heeft zich op grote schaal veen gevormd. In de bovenlopen (met uitzondering van de Geeserstoom) gaat het vooral om smalle stroken veengronden langs de beek. In de middenlopen komen veengronden vrijwel vlakdekkend voor. Onder invloed van de landbouwkundige ontwatering is de dikte van de veenpakketten sterk afgenomen.

Op de overgang van hogere gronden naar beekdalen bestaat een grote ruimtelijke variatie wat betreft de bodemopbouw. Vooral op plaatsen waar sprake is van een groot hoogteverschil komen uitgesproken gradiëntsituaties voor met nog steeds zeer sterke kwel. Deze kwel hangt samen met het voorkomen van breuksystemen in de diepere ondergrond, die kennelijk veel invloed hebben op de grondwaterstroming. Door de hoge cultuurdruk is er weinig sprake van een relatie met de natuurlijke vegetatie. Wel komen een aantal plantensoorten juist voor waar de breuksystemen in de ondergrond voorkomen.

In het deelgebied Mars- en Westerstroom is veel grondverzet geweest voor grote ruilverkavelingen en natuur, daardoor is de bovenlaag van de bodemlaag sterk verstoord. Het reliëf uit de ijstijden is daardoor grotendeels verdwenen. Een aantal aardkundig waardevolle gebieden zijn bewaard gebleven.

Het Mekelermeer is één van de twee grootste pingo-ruïnes van Drenthe. Het natuurgebied De Hooge Stoep grenst aan het Mekelermeer. In het gebied zijn nog gave dekzandruggen te vinden.