Reestdal

Anders dan de bovengenoemde beken ontspringt de Reest niet op het Drents Plateau, maar is ze van oorsprong een veenbeek, met het voormalige hoogveen rond Dedemsvaart als brongebied. Het veenbeekkarakter is terug te vinden in het voorkomen van soorten die in de laaglandbeken niet aangetroffen worden.
Een tweede essentiële verschil is dat de Reest zijn meanderende loop heeft behouden, waar de andere beken zijn rechtgetrokken. In het Reestdal zijn veel elementen van het oorspronkelijke halfnatuurlijke landschap bewaard gebleven. Zo zijn er waardevolle vochtige, schrale graslanden te vinden met Moeraskartelblad en Gewone dotterbloem als meest kenmerkende soorten.

Ook de kleinschalige variatie in hoogteligging en bodemtype, en bijgevolg in landschapstypen, draagt veel bij aan de natuurkwaliteiten van het Reestdal. Op een klein oppervlak zijn daardoor veel verschillende leefmilieus voor planten en dieren te vinden. Op de oeverwallen langs deze plaatselijk heel smalle beek torenen in de zomer de donkerrode bloeiwijzen van de Grote pimpernel boven de ruigtebegroeiing uit. Deze soort komt van nature alleen in dit deel van Drenthe voor.

Aan de rand van het Reestdal liggen de oude landgoederen Havixhorst en Dickninge met oude essen en kampjes, rijk aan oude bomen, met eronder bos- en stinsenplanten. Op Dickninge tovert de massale bloei van Holwortel in april een mozaïek van rood en geel op de bosbodem, met ertussen de witte sterren van Bosanemoon. Het vlakbij Havixhorst gelegen ooievaarsstation De Lokkerij is de oorsprong van een inmiddels deels wilde populatie Ooievaars die op tal van plaatsen in De Lage Landen tot broeden komen.