Fochteloërveen en Esmeer

Het Natura2000-gebied Fochteloërveen beslaat een oppervlakte van 2.600 hectare, waarvan ruwweg de helft op Fries grondgebied. Aan de Drentse zijde omvat het ook het Esmeer (een pingoruïne) en omgeving. Vanuit de bijzondere uitkijktoren is het uitgestrekte hoogveengebied goed te overzien. Naast het op het oog nog steeds dominante Pijpenstrootje bepalen flinke oppervlakten veenmossen met veel Veenpluis het beeld van de begroeiing. Het Fochteloërveen is voor veel bijzondere diersoorten een bolwerk. Zo herbergt het de grootste Nederlandse populatie van het Veenhooibeestje. Het gebied is zeer rijk aanslangen, zowel Adder en Ringslang als Gladde slang. Ook Levendbarende hagedis en Heikikker zijn er talrijk. Deze rijkdom trekt de laatste jaren regelmatig overzomerende Slangenarenden aan. Sinds eind vorige eeuw broeden er Kraanvogels, vaak met succes. Een kenmerkende libellensoort is de Noordse winterjuffer. Langs het schelpenfietspad langs het Kolonieveld naar Veenhuizen zijn hier en daar bijzondere soorten als Grote keverorchis, Rietorchis en Rond wintergroen opgedoken. Pal op de grens met Friesland worden ook Geelhartje en Klokjesgentiaan langs het fietspad vanuit Banckenbosch aangetroffen.

Rond het Esmeer en aan de randen van het Fochteloërveen zijn de verwilderde Grote veenbes (‘cranberry’) en Amerikaanse bosbes te vinden; in de herfst kleuren ze mooi paars-rood. Beide zijn exoten, maar ze passen in het ecosysteem en het landschap waarin ze zijn terechtgekomen.

Het Esmeer is van belang voor ganzen en eenden. ’s Winters slapen hier grote aantallen Toendrarietganzen; ’s zomers verblijven er veel Slobeenden en Wintertalingen.