Maatschappij van Weldadigheid Smilder Venen

De twee Drentse koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid, Veenhuizen en Frederiksoord/Wilhelminaoord, tonen met hun sterke onderlinge gelijkenis de systematische werkwijze van de Maatschappij. Steeds is een groot gebied ingedeeld met vaste maten van wegen, sloten en kavels, waarlangs ook de bebouwing een vaste, sterk structurerende plek heeft. Beplanting langs lanen en belangrijke gebouwen versterken de hiërarchie in de ordening. Langs de randen is de grens vaak wel rafeliger, veelal een overgang naar een beekdal of anderszins minder geschikte grond.

Veenhuizen is als strafkolonie ingericht met een drietal carrévormige gestichtsgebouwen, elk op een belangrijke zichtas. De Kolonievaart (aangesloten op de Norgervaart) vormt de as waarop alle wijken en wegen zijn georiënteerd; verspreid over het gebied staan grote boerderijen. Aan het eind van de negentiende eeuw  is het gebied, inmiddels in bezit van het ministerie van Justitie, verdicht  met nieuwe strafinrichtingen, boerderijen en ambtenarenwoningen. Alle gebouwen werden in een stijl ontworpen door rijksbouwmeester W.C. Metzelaar. Hij intensiveerde de orthogonale, hiërarchische structuur door de plaatsing van de gebouwen in een vast  ritmiek, en dit te benadrukken door laan- en individuele beplanting. Het letterlijk afgesloten, autarkische landschap heeft tot diep in de twintigste eeuw gefunctioneerd. Inmiddels is een groot deel van het gebied opengesteld en wordt gewerkt aan de herbestemming van een groot aantal gebouwen, met behoud van het eigen karakter.