Drentse kleiterpen
Drenthe wordt niet snel met terpen of wierden, zoals ze in Groningen heten, geassocieerd. Sinds kort weten we echter dat ook Drenthe echte kleiterpen heeft gehad. Deze liggen in het veenweidegebied ten zuiden van Groningen-stad, in de polders Matsloot-Roderwolde en Eelder-Peizermaden, die recent een nieuwe inrichting hebben gekregen als waterbergingsgebied en natte Ecologische Hoofdstructuur.
Weinig bekend zal zijn dat dit voormalige veenweide gebied in de Middeleeuwen ontgonnen is en dat de overblijfselen daarvan nog ruimschoots in de bodem aanwezig zijn. Door het hele gebied verspreidt liggen tientallen zogenaamde huisplaatsen, lichte verhogingen in het terrein, die dateren uit de elfde tot veertiende eeuw. We wisten al sinds de vorige eeuw dat de kunstmatige verhogingen waarop de uit hout en plaggen opgetrokken huizen en schuren van de middeleeuwse veenkolonisten stonden, opgeworpen waren uit ter plekke gestoken veenplaggen. Uit het archeologisch onderzoek in het kader van de herinrichting van het gebied bleek dat in het noordelijk deel van het gebied ook de locaal aanwezige kleiafzettingen zijn gebruikt om deze huisplateaus aan te leggen en daarmee sluit Drenthe zich aan bij het Noord-Nederlandse terpengebied. Uit het archeologisch onderzoek in 2011 blijkt ook dat de variatie in huistypen veel groter en verrassender is dan we ooit hadden kunnen vermoeden. Dat het een weerbarstig en marginaal bestaan moet zijn geweest, blijkt uit het armtierige huisraad dat in de veenterpen en de hen omringende sloten is aangetroffen. Niettemin lijken er hele gezinnen te hebben gewoond, getuige de aardewerken weefgetouwverzwaringen die op praktisch elke huisplaats zijn aangetroffen. Weven was in de middeleeuwen een bij uitstek vrouwelijke bezigheid en waar vrouwen zijn, zijn zeker ook kinderen. Waar de mensen van leefden, weten we niet met zekerheid. Echte aanwijzingen voor akkerbouw zijn er (nog) niet, het houden van vee voor vlees en melkproducten ligt waarschijnlijk het meest voor de hand in dit toch altijd met wateroverlast kampende gebied.
Omdat dit waardevolle cultuurlandschap mogelijk te leiden heeft van de nieuwe,natte natuurontwikkeling, is een aantal terpen in de polder Matsloot- Roderwolde beperkt archeologisch onderzocht. Op grond daarvan is voor tien van de nog meer dan tachtig resterende terpen actieve bescherming ingezet door ze met dikke folie en grond af te dekken. Zo hoopt de provincie doorworteling met riet te verkomen en ze te behouden voor toekomstige, nieuwe generaties die ook hun vragen moeten kunnen blijven stellen aan het bodemarchief. Het rijk heeft daarnaast in de Eelder-Peizermaden een cluster van enkele tientallen veenterpen aangewezen als rijksmonument. Deze liggen in minder natte omstandigheden en kunnen door maaibeheer door de Vereniging Natuurmonumenten in stand worden gehouden.