Archeologie

Op het Noordsche Veld is het alsof de tijd heeft stilgestaan en je plotsklaps uit het niets het geweeklaag zou kunnen horen van bedroefde nabestaanden uit de bronstijd. De Schotse Hooglanders die de heide beheren, hebben er geen weet van dat hun favoriete hangplekken prehistorische begraafplaatsen zijn. Ondanks de heideontginningen en de aanleg van een Duits schijn-vliegveld in Tweede Wereldoorlog waardoor veel prehistorische monumenten verloren zijn gegaan, wordt dit natuurgebied van Staatsbosbeheer nog steeds zichtbaar gedomineerd door de aanwezigheid van meer dan 100 grafheuvels en de walletjes van een 50 ha groot celtic field-complex. In de directe nabijheid ligt hunebed D5 en bij het Witteveen lag ooit een hoge wal van een versterkte nederzetting van rond het begin van de jaartelling, toen de tijd op drift was, onzeker en bedreigend.

Grafheuvels, Bron: P. Venema

De grafheuvels omsluiten een periode van drieduizend jaar, vanaf de nieuwe steentijd tot de Romeinse ijzertijd en sluiten ruimtelijk respectvol op elkaar aan. Net als bij de meeste andere prehistorische topsites, heeft ook hier de belangrijkste archeoloog die Drenthe ooit heeft gekend, Albert Egges van Giffen (1884-1973), zijn sporen achtergelaten. In de jaren twintig groef hij in een van de grafheuvels vier mini-hunebedjes uit de tijd van de Trechterbekercultuur op, met veldkeien beklede grafkuilen die ieder plek boden aan een dode. Vergelijkbare graven zijn tot dusver nergens anders in Drenthe aangetroffen.

Drenthe wordt niet snel met terpen of wierden, zoals ze in Groningen heten, geassocieerd. Sinds kort weten we echter dat ook Drenthe echte kleiterpen heeft gehad. Deze liggen in het veenweidegebied ten zuiden van Groningen-stad, in de polders Matsloot-Roderwolde en Eelder-Peizermaden. Weinig bekend zal zijn dat dit voormalige veenweide gebied in de Middeleeuwen ontgonnen is en dat de overblijfselen daarvan nog ruimschoots in de bodem aanwezig zijn.

Polder Matsloot-Rolderwolde: proefsleuven onderzoek veenterpen, Bron: A. Mars

Apart het vermelden waard zijn de uit minstens 35 heuvels bestaande grafheuvelgroep uit de ijzertijd in het Tonckensbos bij Zuidvelde, die in particulier bezit is en aan een kant geflankeerd wordt door een forse eswal, en de in de bodem verborgen resten van de schans van Portugal uit de Tachtigjarige Oorlog (c. 1584). In de Kop van Drenthe is tot dusver een offerveentje bekend, het Bollenveen ten noordwesten van Zeijen in de gemeente Tynaarlo. Hier zijn in de twintigste eeuw grote hoeveelheden aardewerk, dierenbotten en delen van houten wagens, waaronder versierd houtsnijwerk aangetroffen die daar in een periode van circa 500 jaar (100 v.Chr-400 n.Chr) ritueel zijn gedeponeerd. De meeste van deze voorwerpen maken nu deel uit van de collectie van het Drents Museum.