Over de Emmer Venen


Er zijn van die gebieden die we kunnen scharen onder de verborgen schoonheden. In de contreien achter Emmen is geen sprake van overweldigende eeuwenoude beukenbossen of uitgestrekte pastorale landschappen. De zuidoosthoek kenmerkt zich juist door haar werklandschappen uit recente eeuwen: de uitgestrekte aardappel- en bietenakkers, de kassencomplexen en de grootschalige industrie. Het landschap van de voormalige venen is op het eerste oog onherbergzaam. Oneindig strakke wijken, kanalen en wegen verdelen de uitgestrekte velden in een beredeneerd patroon. Woningen liggen lintsgewijs al even ongenaakbaar in het veelal sobere landschap. In alle strengheid schuilt juist de schoonheid, hier waar het weidse ontginningslandschap nog zo zichtbaar is. Wie verder kijkt ziet dat het geordende landschap ook ruimte biedt aan ongeordende natuur. Langs de randen van de akkers, wijken en kanalen groeit en bloeit een keur aan wilde planten en grassen. Van ver zijn de kassencomplexen rond Erica en Klazienaveen zichtbaar als lichtbakens in een verstilde omgeving, en de industrieterreinen zijn al even aanwezig daar achter Emmen.

Van een heel andere orde zijn de overblijfselen van wat eens het Bourtangerveen was, een uitgestrekt hoogveen dat de hele zuidoosthoek bedekte. In het Bargerveen ervaar je het laatste stuk oerveenlandschap, met een soms letterlijk onder je voeten golvende levende veenbodem. In andere, niet meer met het blote oog waarneembare, verborgen restanten van dit veenmoeras liggen nog prehistorische houten veenwegen. Want hoe onbegaanbaar dit gebied ook eeuwenlang was, getuige de archeologische veenvondsten had de mens er toch altijd iets te zoeken. Het middeleeuwse Schoonebeek, geflankeerd door het idyllische Oosterse- en Westersebos, en de kleinschalige randveenontginningen contrasteren met de eerder genoemde grootschalige veenontginningen.