Veelgestelde vragen Drentse aanpak stikstof
Met de startnotitie NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied) van 10 juni jl. is duiding gegeven aan de opdracht die het Rijk ziet voor onze provincie om emissies uit stikstof terug te dringen. In de media en in debatten gaat met name veel aandacht uit naar de kaart ‘Richtinggevende emissiereductiedoelstellingen per gebied’ uit de startnotitie NPLG. Het hoofddoel van de kaart was om aan te geven hoe het Rijk is gekomen tot een verdeling van de opgave over de verschillende provincies. De provincie vindt de kaart, vanwege de onduidelijkheid en het onzorgvuldig inkleuren van gebieden, geen goed uitgangspunt om richting te geven aan ons gebiedsproces.
Welk beleid de provincie concreet gaat voeren voor het reduceren van stikstofemissies, moet in het komende jaar definitief gestalte krijgen en leiden tot een Gebiedsplan. Door de oogharen tekent zich inmiddels een benadering af die wij meenemen als input voor ons gebiedsproces:
- Generieke benadering als basis
De basis voor stikstofreductie willen wij met generieke maatregelen leggen. Het gaat dan om het vrijwillig aankopen van bedrijven die bijvoorbeeld geen opvolger hebben en om innovatieve maatregelen die elke veehouder in Drenthe kan (of moet) nemen om zijn uitstoot te verminderen en. De maatregelen die de provincie samen met de provincies Friesland en Groningen op 14 februari 2022 in het kader van het ‘Laaghangend fruit’ voor bekostiging door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben ingediend, behoren hiertoe. Het gaat hierbij om managementmaatregelen op het boerenbedrijf. - Natura 2000-gebieden
In stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zelf wordt weinig stikstof uitgestoten. Daarmee is dit in Drenthe een beperkt onderdeel van de opgave. In de omgeving van een aantal stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, is de opgave groter en kijken wij op basis van de staat van de natuur en de stikstofgevoeligheid in Natura 2000-gebieden naar de maatregelen die daar nodig zijn. Net als andere provincies zijn wij onaangenaam verrast door de indicatieve grote emissiereductieopgave die het Rijk op NNN-gebieden (Natuurnetwerk Nederland) heeft geprojecteerd. In NNN-gebied is lang niet overal sprake van een verband met stikstofgevoelige natuurtypen. Ook hier zijn de staat van de natuur en maatwerk leidend voor de maatregelen die genomen moeten worden. - Bijdrage andere sectoren
In het najaar komt het Rijk met doelen voor de sectoren mobiliteit, industrie en andere bedrijven. Wij brengen zelf ook de bijdrage die deze sectoren kunnen leveren aan de opgave voor stikstofreductie in beeld en gaan daarbij het gesprek aan met de grootste uitstoters van stikstof vanuit de industrie. In het kader van mobiliteit wordt het potentieel van de provinciale en rijkswegen om een bijdrage aan emissiereductie te leveren in beeld gebracht.
Naast de stikstofdoelen komt het Rijk in het najaar ook met aanvullende doelen voor natuur, water en klimaat en volgen begin 2023 de provinciale natuurdoelanalyses. Deze moeten allemaal verwerkt worden in het Gebiedsplan dat op 1 juli 2023 klaar moet zijn. Onduidelijkheid bestaat nog steeds over de legalisering van de PAS-melders, generieke maatregelen en de (financiële) instrumenten. De provincies vragen daarover duidelijkheid van het kabinet.
De Gebiedsverkenningen stikstof zijn in november 2021 gepresenteerd. Ondertussen is de bezetting van de organisatie de afgelopen periode op het benodigde peil gebracht. De gebiedsregisseurs zijn op dit moment druk bezig met het leggen van contacten in de gebieden en het opzetten van gebiedsprocessen. De eerste concrete stappen daarin zijn gezet, in het bijzonder rond het Fochteloërveen.
Net als andere provincies werken wij momenteel aan natuurdoelanalyses en zetten wij in op een aanpak voor een dekkend meetsysteem voor emissie en depositie van ammoniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx). Een motie hierover is onlangs aangenomen in de Tweede Kamer. Ondertussen werken wij door aan natuurherstel in de diverse gebieden. Ook hebben wij maatregelenpakket bij het Rijk ingediend gericht op pilots in overgangsgebieden om stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, hydrologie en maatregelen die bijdragen aan toekomstgerichte landbouw, zoals de versnelling van maatregelen in het programma Boer Burger Natuur Drenthe. Na de zomer horen wij of en, zo ja, welke maatregelen uit dit pakket inderdaad financiering krijgen.
In de brief van de minister van Natuur en Stikstof van 10 juni jl. is aangegeven dat een daling van ongeveer 40% van de stikstofemissies uit de landbouw ten opzichte van ijkjaar 2018 (het gaat daarbij om feitelijke emissies, zoals opgenomen in Aerius) nodig is. De provincie Drenthe is zich ervan bewust dat de actuele stikstofemissie op bedrijfsniveau gewijzigd kan zijn ten opzichte van de situatie in 2018. Om die reden brengt de provincie op dit moment de meest actuele data in kaart. Deze actuele data zullen vervolgens zoveel mogelijk als basis dienen voor het bepalen van de daadwerkelijke reductieopgave in de provincie Drenthe.
Naast het wettelijke doel dat ten minste 74% van het stikstofgevoelig areaal aan instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden in 2030 niet meer overbelast is qua stikstofdepositie, is het tegengaan van verslechtering en het bereiken van een goede staat van instandhouding van Natura 2000-gebieden leidend in de gebiedsgerichte aanpak. We willen dat doen in combinatie met de in oktober 2022 nog bekend te worden doelen voor natuur, water en klimaat.
Zoals eerder aangegeven, legt de provincie de basis voor onze opgave om de NH3 emissies te beperken in onze benadering via generieke maatregelen. Alle bedrijven leveren zo een bijdrage aan de daling van stikstofemissies. Daarnaast wordt gekeken of en op welke wijze invulling kan worden gegeven aan een gebiedsindeling en een ringenbenadering, waarbij een ring van een aantal (kilo)meters om Natura 2000-gebieden gelegd wordt. In bepaalde gebieden kan een hoger te realiseren emissiereductiepercentage gaan gelden.
Om een aantal Natura 2000-gebieden wordt zo nodig een hoger reductiepercentage gehanteerd, omdat er Natura 2000-gebieden zijn waarbij het vanuit ecologisch of beleidsmatig perspectief wenselijk dan wel efficiënter is om in de directe omgeving extra in te grijpen op stikstofbronnen. De gebiedsindeling en de ringenbenadering (waaronder de omvang van de ring) zullen de komende periode nader ingevuld worden in de gebiedsprocessen. De provincie zal de doorvertaling van de opgaven voor water, klimaat en natuur in de verschillende gebieden daarbij zoveel mogelijk betrekken. De doelstellingen voor deze opgaven worden, zoals eerder aangegeven, in oktober 2022 bekendgemaakt.
Het bieden van perspectief voor de landbouw is randvoorwaardelijk voor de gebiedsgerichte aanpak.
De landbouwsector is met ruim 70% van het landgebruik in Drenthe de belangrijkste grondgebruiker. De landbouw levert bovendien belangrijke economische, ecologische en sociale waarden, zoals voedselzekerheid, leefbaarheid en werkgelegenheid. Dat de landbouwsector voor een transitieopgave staat, is een feit. Het is echter essentieel dat er toekomstperspectief komt voor de landbouw om de voorliggende opgaven te kunnen invullen. Het moet daarbij gaan om een toekomstperspectief voor de langere termijn, met aanvullende verdienmodellen die voldoende zekerheid bieden om de bedrijfsvoering aan te passen. Ontwikkelingen in het kader van innoveren, extensiveren, een natuurinclusievere bedrijfsvoering, het leveren van groenblauwe diensten en het bijdragen aan landschapsbeheer en biodiversiteit passen binnen dit perspectief, maar vragen om voldoende financiële zekerheid op langere termijn.
De opgaven binnen het NPLG zijn dan ook niet los te koppelen van het perspectief voor de agrarische sectoren. Om tot een Gebiedsplan te kunnen komen is een helder perspectief en een toepasbare instrumentenkoffer randvoorwaardelijk. De Kamerbrief van 10 juni jl. waarin de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het perspectief van de landbouw schetst, geeft hier op dit moment onvoldoende invulling aan. De minister van LNV heeft aangegeven in september met een brief te komen over alle politieke keuzes voor de toekomst van de Nederlandse landbouw en het toekomstperspectief van de boeren. De provincie volgt deze ontwikkelingen nauwlettend en werkt tegelijkertijd zelf aan een instrumentenkoffer om de agrarische sector in Drenthe tegemoet te komen.
Deze sessie kunt u hieronder terugkijken of via Bijpraatsessie Drentse aanpak stikstof.
Voor algemene vragen kunt u mailen naar ons algemene mailadres: stikstof@drenthe.nl
Heeft u vagen over bedrijfsbeëindiging en aanverwante zaken, dan kunt u contact opnemen met post@drenthe.nl
Heeft u vragen over vergunningen, dan kunt u contact opnemen met vth@drenthe.nl