Landschap

Vledderes noord, Bron: H. DekkerDiever, Doldersum, Vledder en Uffelte zijn kenmerkend voor het esdorpenlandschap. Zo is rond Vledder de typische esdorpensamenhang van dorp, essen, hooilanden en beek nog beleefbaar. Zo dringt het landschap door tot in het hart van Vledder. Dorp en landschap zijn aan de noordzijde nauw verweven. In Drenthe hebben de beekdalen de inrichting van het landschap bepaald. De mens vestigde zich op de droge zandgebieden tussen de beekdalen en bewerkte van daaruit zijn omgeving.

De huidige zichtbare structuur van het landschap bestaat uit beeldbepalende landschapselementen waaronder dwars- en lengtewallen in en langs de rand van beekdalen van de Vledder- en Wapserveensche Aa, esrandbeplanting en esbosjes. De wegen zijn veelal beplant met eiken. Het esdorpenlandschap van de Wapserveensche Aa is een halfbesloten landschap.

Vledder Aa Veenuizermaden Wapse, Bron: H. Dekker

Uniek in het gebied zijn de ontginningskoloniën (Frederiksoord, Wilhelminaoord, Boschoord, Zorgvlied). Hier werd woeste grond ontgonnen tot een agrarisch bruikbaar gebied. Hoewel elk van de gebieden zijn eigen karakter en sfeer heeft, hebben ze ook een aantal gemeenschappelijke kenmerken: samenhangend patroon van bomenlanen, kleine bosjes en open ruimten en monumentale bebouwing zorgen voor een besloten landschap met landgoedachtige sfeer.

Frederiksoord, Bron: H. Dekker

Wapserveen en Nijensleek zijn voorbeelden van het wegdorpenlandschap van de laagveenontginning. Wapserveen is een lang lint, langs de weg zijn eiken geplant. In de benedenloop van de Wapserveensche Aa werd het veen ontgonnen tot rechtlijnige en smalle kavels, het zogenaamde slagenlandschap. Kenmerkend zijn de ontginningsassen, de langgerekte lintdorpen, waarvan het karakter en de sfeer grotendeels bepaald wordt door bebouwing en wegbeplanting en de grote open weidegebieden met de smalle, langgerekte verkaveling en slotenpatroon haaks op de ontginningsas. Sommige delen hebben door de kavelgrensbeplanting een min of meer besloten karakter.

Wapserveen COT-gebied Bron: H. Dekker

Het Landgoed Rheebruggen bij Uffelte ligt op een keileem- en zandopduiking omringd door uitgestrekte vochtige groenlanden. De aantrekke­lijke besloten­heid van het landgoed contrasteert sterk met de weidse openheid van het omliggende agrari­sche gebied.
De havezate is in de negentiende eeuw afgebroken wat resteert is het borgbargien, de verhoging in het landschap waarop de havezate werd gebouwd.

Rheebruggen Borgbargien HDL, Bron: H. Dekker

Overal op de hoogste delen van het Drents Plateau zijn op de voormalige heidevelden vanaf het begin van de twintigste eeuw grote boscomplexen, de boswachterijen, aangelegd. Het Holtingerveld met de Havelterberg en het Drents-Friese Wold zijn de voorbeelden in het deelgebied Wapserveensche Aa. In 2000 werd ruim zesduizend hectare bos, heide, stuifzand en beekdalgraslanden aangewezen als Nationaal Park Drents-Friese Wold.

Bos, stuifzand, heide en vennen bepalen, naast het gebruik van delen van het gebied als militair oefenterrein, in grote mate het landschapsbeeld van de Havelterberg. Het geringe uitgesproken reliëf in Drenthe maakt de Havelterberg voor Drenthe een bijzondere kwaliteit. De flanken en de randen van de Havelterberg zijn op veel plaatsen bijzonder fraai.

Havelterberg, Bron: H. Dekker

De in 1870 gegraven Drentse Hoofdvaart verving de Oude Vaart. De waterloop de Oude Vaart vormen samen het langste beekdal van Drenthe en was tot de komst van de Hoofdvaart de belangrijkste vaarroute naar Meppel. De tweede helft van de negentiende eeuw was de tijd van de grote infrastructurele ingrepen - zoals aanleg van kanalen en spoorwegen - die autonoom in het landschap liggen. Zij zijn meestal niet gebaseerd op de onderliggende landschappelijke structuren.