Cultuurhistorie

De Havelterberg en zijn omgeving vormt een eenheid met esdorpen, randveenontginningen en sporen van verschillende tijdlagen, van prehistorie tot Tweede Wereldoorlog.

Bepalend voor het landschap is de gletsjer die zich in de voorlaatste ijstijd, 250.000 - 130.000 jaar geleden, een weg door het landschap ploegde. De grond werd daarbij opzij geduwd waardoor de Bisschopsberg en de Havelterberg ontstonden. Doordat in de laaggeleden zone eromheen naderhand veenvorming ontstond (zoals de Smildervenen), raakte het gebied grotendeels geïsoleerd. In het gebied stromen twee beken: de Vledder Aa, die uitmondt in de Wapserveensche Aa.

Er zijn in dit gebied twee dominante tijdslagen: het grote noordelijke veen was lange tijd een ontoegankelijk gebied, dat pas vanaf de zeventiende eeuw op systematische wijze werd afgegraven en ingericht. Het zuidelijke gebiedsdeel, dat wel een lange bewoningsgeschiedenis kent, heeft zijn huidige verschijningsvorm vooral gekregen in de loop van de Middeleeuwen, toen de esdorpen hun vaste plek innamen en ook de randveenontginningen zich begonnen te ontwikkelen.

In de randveenontginningen langs de Wapserveensche Aa liggen, parallel hieraan, de twee wegdorpen Nijensleek en Wapserveen, goed zichtbaar vanuit het beekdal.

In de negentiende eeuw volgden eerst de werkzaamheden van de Maatschappij van Weldadigheid, en ten tijde van de jonge ontginningen (1850-1940) zijn op de woeste gronden en de grote zandverstuivingen grote boseenheden aangelegd, met name ten noorden van Diever. Hier tussenin ligt als een scheg de blokverkaveling van de jonge ontginning Oude Willem, open en strak begrensd door het bos.