Aardkundige waarden

De Vledder- en Wapserveensche Aa ontspringt in de gemeente Westerveld en stroomt zuidwestelijk naar het laag gelegen gebied. In het noordwesten ligt het Doldersummerveld dat deel uitmaakt van het Nationaal Park Het Drents Friese Wold. Dankzij de gradiënt, van plateau naar de rand, kent het gebied een grote variatie in droge en nattere gebieden met evenveel variatie voor de biodiversiteit. Stuifzandduinen en stuifzandwelvingen zoals het Dieverderzand liggen rondom Diever. Bijzonder voor Drenthe is de gordel van pingoruïnes van de Hondsrug naar het Doldersummerveld waar de grootste concentratie van pingo's en uitgestoven laagtes ligt van Europa. De onderliggende grondmorene laag, de keileemlaag, is grillig tot niet doorlaatbaar waardoor het water niet weg kon. Gelet op het voorkomen juist boven de zoutrug van Hooghalen en Schoonlo lijkt er ook een verband te bestaan tussen het ontstaan van de pingo's en het voorkomen van de zoutformaties. De zoutformaties veroorzaken een hogere bodemtemperatuur en daardoor meer verticaal gerichte grondwaterstromingen. Dat kan de reden zijn dat de pingo's juist op het relatief hoog gelegen deel van Drenthe dat de hoofdwaterscheiding vormt ontstaan zijn. Dit type pingo is dan ook genetisch anders dan die ontstaan zijn aan de rand van beekdalen onder invloed van kwel.

In het zuiden van de gemeente Westerveld liggen stuwwallen. De Havelterberg, deel van het Holtingerveld, is in 2013 onthuld als aardkundig monument en heeft letterlijk en figuurlijk een bewogen geschiedenis. De Havelter-, Bisschops- en Woldberg en het gebied bij Steenwijk zijn circa 150.000 jaar geleden door het landijs opgestuwd. De hoogste van de drie bergen, de Havelterberg, steekt met negentien meter ruim boven de omgeving uit. Het ijs van het Saalien heeft tot aan de Havelterberg gelegen en daar stuwing van de bodem veroorzaakt. We weten dat omdat bovenop de Havelterberg keileem voorkomt. Het bijzondere van de Havelterberg is dat door deformatie tengevolge van de ijswerking verschillende typen keileem (kalkrijk- en kalkarm) naast elkaar aan het oppervlak voorkomen. Dit uit zich niet alleen in verschillen in de waterhuishouding en de waterkwaliteit, maar ook in grote verschillen in plantensoorten.