Hunebedden

Hunebedden horen bij Drenthe zoals het Paleis op de Dam onvervreemdbaar bij Amsterdam hoort. Zowel voor de inwoners van Drenthe zelf als voor toeristen en archeologen zijn dit dé iconen en beeldbepalers van het Drentse cultuurlandschap.

In totaal zijn er nog 53 zichtbare hunebedden in Nederland. Naast de 52 Drentse hunebedden ligt er ook een in Noordlaren in de provincie Groningen. Daarnaast zijn nog 27 locaties van verdwenen hunebedden/steenkisten bekend: twintig in Drenthe, een in Friesland, vier in Groningen en twee in Overijssel.

De hunebedden zijn de oudste, zichtbare archeologische monumenten van Nederland. Het zijn de collectieve grafmonumenten van een prehistorische boerencultuur. Deze dankt haar naam, 'Trechterbekercultuur', aan de karakteristieke vorm van het aardewerk dat in grote hoeveelheden in de hunebedden is aangetroffen. Ooit was de Trechterbekercultuur over een groot deel van Noordwest-Europa verspreid. Ook in deze gebieden, zoals bijvoorbeeld vlak over de grens in de Hümmling, zijn vergelijkbare grafmonumenten opgericht.

D49 Papeloze Kerk Schoonoord 08-10-09 (31)

Hunebedden zijn in feite de oudste grafheuvels die we kennen. Het stenen skelet dat we nu nog zien, is oorspronkelijk afgedekt geweest door een aarden heuvel. Bij sommige hunebedden is de aanzet van die heuvel nog te zien. In acht van de twaalf Drentse gemeenten zijn hunebedden te vinden. Daarbij spant de gemeente Borger-Odoorn de kroon met niet alleen het grootste hunebed van Drenthe (D27 bij het Hunebedcentrum in Borger) maar ook de meeste hunebedden van heel Drenthe, achttien in totaal.

Ongeveer de helft van de Drentse hunebedden is eigendom van de provincie en wordt beheerd door het Drents Landschap. De andere helft is eigendom van het rijk en wordt beheerd door het Staatsbosbeheer en een hunebed is particulier eigendom (D44). Op vier hunebedden na (D32, 34, 36, 37) zijn ze allemaal aangewezen als archeologisch rijksmonument.

De provincie Drenthe kent een lange zorgtraditie ten aanzien van de hunebedden. Met de 'Resolutie' ter bescherming van de hunebedden van 1734, uitgevaardigd door de Drost en Gedeputeerden van 'de Landschap Drenthe', gaf de provincie vorm aan wat nu te boek staat als de eerste Monumentenwet van Nederland. Zijn in het verleden de individuele hunebedden onderwerp van veel studie geweest, in de huidige tijd is de wetenschappelijke aandacht gericht op de sociale en ideologische betekenis in regionale en Noordwest-Europese context. Het benoemen van de hunebedden als provinciaal belang archeologie past dus in een lange, continue provinciale zorgtraditie. [zie: W.A.B. van der Sanden (2012)]