Drenthe veranderde dankzij de familie van Peter Voerman


Turf af moeten graven om huizen te kunnen verwarmen en machines draaiende te houden. Dat is iets van vroeger: niet meer van deze tijd. Het verleden is echter niet ver weg. In het Drentse landschap zie je nog dagelijks de sporen van toen. Sporen die onder meer nagelaten zijn door de familie Rahder, de voorouders van Peter Voerman, werkzaam bij de provincie Drenthe. Zij veranderden Drenthe. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook op maatschappelijk gebied.

Met de komst van de stoommachines explodeerde de vraag naar turf. In de Randstad was het ‘bruine goud’ niet meer voor handen, maar gelukkig was daar Drenthe. Met haar uitgestrekte veengebieden vormde Drenthe een bron van brandstof. De familie van Peter – succesvolle wijnhandelaren – vertrok uit het Westen en vestigde zich rond 1850 ten oosten van Hoogeveen om een nieuw leven op te bouwen. Een leven in de turf.

“Daarvoor moesten ze eerst kanalen graven om de turf af te kunnen voeren via Hoogeveen, Meppel, het IJsselmeer naar de Randstad,’ zo vertelt Peter. “Dat werd het Willeminakanaal (nu: het Linthorst-Homankanaal) in Noordscheschut, destijds vernoemd naar de vrouw van Johan Coenraad (Coen) Rahder. Ook heeft mijn familie meegewerkt aan het verlengen van de Hoogeveense vaart richting de Duitse grens onder Emmen.” Nadat de turf gewonnen was, legden de Rahders bossen aan. Een mooi voorbeeld hiervan is het Kremboongbos bij Hoogeveen. Andere verveende velden werden gebruikt voor de landbouw.

Sociaal karakter

De Rahders hadden niet alleen oog voor het landschap, maar ook voor de mensen die voor hen werkten. “Zij waren sociale ondernemers,” vertelt Peter. “Ze deden als één van de eerste firma’s aan winstdeling, zorgden voor werk in de winterperiode wanneer de turfwinning stillag, pleitten voor medische zorg en boden de kinderen onderwijs aan, waardoor zij niet meer hoefden te werken.” Op de J.C. Rahderschool in Tiendeveen leerden de kinderen lezen en schrijven. De school, opgericht in 1860, heeft nog lange tijd de naam van Johan Coenraad Rahder mogen dragen.

De oma van Peter heeft daar nog lesgegeven aan arbeiders die niet goed konden lezen en schrijven. Ook Peter houdt zich, als senior adviseur sociaal beleid, momenteel bezig met terugdringen van laaggeletterdheid en armoede en onderzoek naar het verbeteren van de zorgverlening. Punten op de Sociale Agenda van de provincie Drenthe die gelijkstaan aan de ambities van de Rahders toen. Het sociale karkater van Peter en zijn werkzaamheden (voor 2014 hield hij zich bezig met Jeugdzorg voor de provincie) zijn ongetwijfeld een product van opvoeding en genen. “Dat denk ik wel, ja. Vanuit huis heb ik geleerd dat je om moet kijken naar de mensen die het minder hebben. Vanuit de Rahder kant, maar ook vanuit de Voerman (de kunstschilders uit Hattem) en Mansholt (de socialistische boeren uit Noordwest-Groningen) kant, was er veel aandacht voor goede scholing. Het motto was: ‘Als iedereen naar school kan, en daarbij wat extra hulp krijgt dan kan je je zelf later beter redden in de maatschappij’.”

Klein jongetje

Terug naar vroeger. Jaap, de kleinzoon van de eerdergenoemde Coen Rahder was de opa van Peter. “Toen mijn moeder in het ziekenhuis lag, heb ik als 4-jarig jongetje een aantal maanden bij mijn opa en oma in Nieuw-Amsterdam mogen wonen. Ik vond het heerlijk om met mijn opa mee te mogen naar het veen. Opa was een echte natuurliefhebber en kende elk dier in het veen. Als ik nu de geur van turf ruik, dan denk ik met liefde aan die tijd terug,” glimlacht Peter. “Mijn opa had een kunstbeen als gevolg van een ongeluk met de turfmachine. Ondanks dat houten been liep hij steeds met snelle pas door het veen. Hij vertelde dat het heerlijk was om met dat been in het zacht verende veen te lopen. Het lopen op de harde straat deed namelijk vaak pijn.”

Hutkoffer

“Pas veel later hoorde ik over de geschiedenis van mijn moeders familie. Toen mijn moeder overleed, erfde ik een grote hutkoffer met allerlei foto’s en archiefstukken van de familie Rahder. Mijn opa was de laatste directeur toen de firma in 1965 stopte met het winnen van turf. De hutkoffer heeft jarenlang bij mij op zolder gestaan. Toen ik wat minder ging werken en ik zelf kleinkinderen kreeg ben ik me gaan verdiepen in de geschiedenis van mijn familie,” vertelt Peter. “Toen is ook de hutkoffer opengegaan en heb ik de inhoud goed bekeken. Ik had al het één en ander uitgezocht en kleine verhaaltjes op mijn website over mijn familie geschreven, toen ik oud-collega en schrijver Kees Opmeer tegenkwam.”

Dat was twee jaar geleden,” gaat Peter door. “Kees vond dat het verhaal interessant genoeg was om aan een groter publiek te vertellen. Hij haalde mij over om het boek te maken.” Hoe de Rahders Drenthe veranderden is een boek geworden waarin Opmeer het verhaal achter het familiebedrijf verteld aan de hand van persoonlijke documenten en foto’s. Peter: “Daarvoor hebben we samen meer archiefstukken opgezocht in het Drents Archief in Assen en in het gemeentearchief in Hoogeveen. Ook van verre familieleden kregen we de beschikking over archiefstukken. In het boek staat veel materiaal dat nooit eerder is gepubliceerd. Bijvoorbeeld het octrooi dat de Rahders kregen op hun machinale machines van Koning Willem III.”

Het boek laat zien dat er in de 19de eeuw al Drentse ondernemers waren die innovatief waren én een sociaal hart hadden. “Persoonlijk houd ik er erg van om iets over de gehoudenis van een gebied te weten. Ik ben niet voor niets een zoon van een lerares Geschiedenis,” grapt Peter, die – hoe kan het ook anders – natuurlijk hoopt dat het boek zal worden gelezen. De uitgeverij van het boek, Stichting Cultuurfilms Drenthe, is ondertussen bezig om het verhaal interactief te maken. “Ik kan me voorstellen dat het erg leuk is om de plaatsen van de vervening per fiets, boot of al wandelend te bezoeken en daarbij iets te horen over de geschiedenis,” zo sluit Peter af.

Het boek Hoe de Rahders Drenthe veranderden is vanaf 10 juni te koop in de webwinkel van Gacreatief: