Adviescommissie: vanuit ervaringen meedenken


Aanvragen voor subsidies worden vanuit de Sociale Agenda getoetst door een onafhankelijke adviescommissie. De Adviescommissie is divers samengesteld en bestaat uit een mix van ervaren en jonge mensen, mannen en vrouwen, ervaringsdeskundigen en/of professionals. Deze groep adviseert of een aangeleverd project toegelaten moet worden. De reden hiervoor is dat deze deskundigen bij uitstek kunnen beoordelen of een project in de praktijk echt het verschil gaat maken. Alle thema’s worden qua kennis en ervaring afgedekt. De ervaringsdeskundigen hebben in het dagelijks leven zelf met armoede, laaggeletterdheid en sociale uitsluiting te maken (gehad).

Professional Wouter Bloemberg van woningbouwcorporatie Domesta en ervaringsdeskundige Marchien Brinksma, geven antwoord op dezelfde vragen vanuit hun eigen perspectief.

Waarom zit je in de adviescommissie?
“Vanuit mijn werk bij een woningbouwcorporatie zie ik de opgaves in het sociaal domein en kom ik soms ook thuis bij mensen. Hier zie en hoor ik verhalen van de mensen zelf. Laatst gaf een bewoner aan dat hij vond dat de wijk in de afgelopen tien jaar zo achteruit was gegaan. Hij benoemde verschillende problematieken die er spelen, dat trek ik me aan. Vraagstukken zijn zo groot geworden dat één partij het niet alleen kan oplossen. Je hebt elkaar nodig en dat gebeurt nu onder andere in de adviescommissie. Door de subsidies die via adviescommissie beoordeeld worden, worden er echt dingen bereikt en veranderd. We kijken of de plannen voldoende te bieden hebben op een bepaald thema. Dat dit gebeurt door een commissie die bestaat uit verschillende mensen uit het bedrijfsleven en ervaringsdeskundigen is echt een toegevoegde waarde.”
 
Wat leer jij van Marchien?
“Een hele hoop! Als professional moet je je bewust zijn van het feit dat hoe jij de wereld bekijkt altijd gekleurd wordt door die professionele bril. Je kijkt abstracter naar een vraagstuk. Dat is niet verkeerd, maar als je vanuit een ervaring hoort wat het met iemand doet, verandert dat je kijk op dat vraagstuk. Het hoeft bijvoorbeeld op papier niet altijd een 10 te zijn om in de praktijk wel een 10 te kunnen zijn. De waarde van deze commissie zit wat mij betreft vooral in de mensen die zelf bijvoorbeeld in armoede zijn opgegroeid of laaggeletterd zijn, de ervaringsdeskundigen. De ervaring en verhalen die zij meebrengen maakt dat je meer evenwicht krijgt in hoe gekeken wordt naar een project. Ik kijk zelf meer met een professionele blik. Alle thema’s die de Sociale Agenda ondersteunt, kom ik in mijn werk tegen.”
 
Waar wil je je hard voor maken?
“Omdat ik al die verschillende thema’s tegenkom, zit ik er niet met één bepaald focuspunt. Ik denk dat het dan al snel zou gaan over wonen, maar wonen is niet alleen de stenen en de huizen. Het gaat om de mensen die daar wonen en met elkaar een buurt vormen. Waar lopen zij dagelijks tegenaan? Ik wil vanuit de breedte kijken wat we kunnen doen, samen met partners. Hierin kan ik goed gebruik maken van mijn professionele netwerk.”
 
Wat blijft je het meeste bij?
“Wat de grootste impact heeft, is dat je door het beoordelen van deze projecten met je neus op de feiten wordt gedrukt. Je weet dat er mensen zijn die leven in armoede, maar als ik dan een projectplan onder ogen krijg dat gaat over kinderen die geen bed hebben dan wordt het heel concreet wat die armoede inhoudt. We hebben drie lichtingen van projecten gehad. Je merkt dat de bekendheid van de Sociale Agenda toeneemt, omdat de aanvragen toenemen. We begonnen met 12 projecten in de eerste lichting en behandelen er nu 36. Er zijn veel partijen met goede ideeën en dat geeft moed!”

Waarom zit je in de adviescommissie?
“Ik ben landelijk ambassadeur voor laaggeletterden en armoedebestrijding. Verder ben ik moeder van 4 kinderen en zelf opgegroeid in armoede en ondervind ik elke dag de uitdagingen van het feit dat ik laaggeletterd ben. Ik weet precies welke hulp je wel en niet kunt krijgen. Toen ik zag dat ze ervaringsdeskundigen zochten voor de adviescommissie heb ik gereageerd. De sollicitatie was een uitdaging voor mij, maar het is gelukt en daar ben ik best trots op!”

Wat leer jij van Wouter?
“Heel veel! Je wereld wordt groter door met zoveel verschillende mensen in contact te zijn. Ik hoor nu dingen die ontwikkeld worden en projecten die bedacht worden. Buiten de commissie had ik hier geen weet van gehad. Taalkundig leer ik ook veel. Je bent vaak in gesprek met mensen uit verschillende sectoren, dat je veel nieuwe dingen hoort. Los van het taalkundige vind ik het ook mooi om andere invalshoeken te horen. Dan merk je toch wel hoe verschillende we allemaal zijn door onze achtergronden en ervaring. Het is een heel fijne groep. Dat ik laaggeletterd ben maakt hier niets uit. Er wordt waarde gehecht aan mijn mening.”

Waar wil je je hard voor maken?
“Ik mag ieder project beoordelen, mijn stem geldt altijd. Mijn mening wordt als eerste gevraagd bij projecten die gaan over armoede en laaggeletterdheid. Door mijn eigen ervaring kan ik hier ook het meest inhoudelijk op reageren. Ik vind het belangrijk dat de projecten die bijdragen aan het verminderen van armoede en laaggeletterdheid ook praktisch uitvoerbaar zijn en hulp bieden op de juiste plek.”

Wat blijft je het meeste bij?
“Ik voel me rijk sinds ik lid ben van de adviescommissie. Ik heb hard mijn best moeten doen om lid te worden en was zo blij toen ik hoorde dat ik was aangenomen. Ik voel me vereerd dat ik de projecten mag beoordelen, erbij mag horen en gehoord word. Dat maakt me heel gelukkig.”