Verdiepend onderzoek N34 naar archeologie, aardkundige waarden, cultuurhistorie en landschap


Voor de aanpak van de N34 en reconstructie van het verkeersplein Gieten voert ingenieursbureau Arcadis de MER-procedure uit. Uit de eerste resultaten van het milieueffectrapport (MER) is gebleken dat aanvullend onderzoek nodig is naar archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie. In dit artikel een dubbelinterview met Janin Hekman van ingenieursbureau Arcadis en Steven van der Veen van onderzoeksbureau RAAP.

Janin Hekman

Janin: ‘Wij hebben als Arcadis de opdracht gekregen om het MER op te stellen. Daarbij onderzoeken we wat het effect is van de verschillende alternatieven op onder andere de waarden natuur, water, bodem en geluid. Uit de eerste resultaten blijkt dat meer gedetailleerde informatie nodig is voor de aspecten aardkunde, archeologie, cultuurhistorie en landschap (AAC). Onderzoeksbureau RAAP heeft om die reden opdracht gekregen van de provincie om dit uitgebreider in beeld te brengen. Dit is nodig om de uitgangspunten te kunnen bepalen voor het ontwerp van de weg en om de mogelijke effecten te kunnen beoordelen.’

Archeologisch waardevol

De N34 loopt over de Hondsrug, een markante rug in het Drentse landschap. De Hondsrug kent een lange geschiedenis vanaf de jagers-verzamelaars en de eerste boeren tot nu. Archeologische resten zijn niet alleen onder de grond aanwezig maar ook boven het maaiveld. De hunebedden zijn het meest bekende voorbeeld. Ook aardkundig is de Hondsrug bijzonder. Vanuit de cultuurhistorie gezien heeft het huidige landschap een omvangrijke historische gelaagdheid. RAAP is een onderzoeks- en adviesbureau voor archeologie en cultuurhistorie. Steven van der Veen is historisch geograaf en leidt het aanvullende onderzoek.

Steven licht toe: ‘We verzamelen eerst zo veel mogelijk gegevens, zoals bodem- en geomorfologische kaarten, bekende archeologische vindplaatsen, opgravingsrapporten, historisch kaartmateriaal en ruilverkavelingsplannen. Deze gegevens vertellen ons hoe het landschap is ontstaan en wat daarvan nog aanwezig is. De ondergrond heeft veel invloed gehad op het landgebruik vroeger en nu. Door bekende archeologische vindplaatsen te vergelijken met bodemkundige gegevens, krijgen we een indruk waar in het landschap archeologische resten kunnen liggen.’

Steven van der Veen

Met behulp van historische kaarten en ruilverkavelingsplannen beschrijft Steven de ontwikkeling van het landschap en brengt de karakteristieken van het landschap in beeld: open essen, lommerrijke brinkdorpen, weidse heideontginningslandschappen en grootschalige staatsbossen. Vervolgens gaat hij het veld in om zijn bevindingen te controleren. Steven: ‘We kijken naar landschapselementen, zoals historische paden en wegen, houtwallen en oude bossen en de zichtbaarheid van bijzondere elementen zoals grafheuvels en hunebedden. Om een goede indruk te krijgen hoe de N34 in het landschap ligt, beslaat ons onderzoeksgebied 500 meter aan weerszijden van de weg.’

Open landschap met essen

Deze gegevens worden verwerkt in een serie nieuwe kaarten. ‘Daarop beschrijven we de beschermde en waardevolle waarden, zodat we hiermee rekening kunnen houden bij het ontwerp. Zo wordt voorkomen dat onbedoeld waardevolle elementen verdwijnen, zoals karrensporen. Daarnaast kunnen de karakteristieken van het historisch cultuurlandschap die we in kaart hebben gebracht, worden gebruikt om het afwisselende karakter van het Drentse esdorpenlandschap te behouden. Zo brengt het behouden van het open landschap met essen de keuze met zich mee om al dan niet bomen langs de weg te planten. En daar waar de weg langs de esdorpen voert juist wel te kiezen voor een lommerrijke inpassing,’ aldus Steven.