Archeologie


Archeologie houdt zich bezig met de reconstructie van oude culturen door middel van de bestudering van materiële overblijfselen van deze culturen. Daarbij gaat het om alles dat de mens ooit heeft achtergelaten: bijvoorbeeld restanten van hun huizen, begraafplaatsen, wapens, sierraden, huisraad, afval en voedselresten. Deze overblijfselen kunnen duizenden jaren oud zijn of ‘slechts’ een paar honderd jaar. Tegenwoordig wordt ook archeologisch onderzoek gedaan naar overblijfselen van Modern oorlogserfgoed, zoals sporen uit de Tweede Wereldoorlog.

Het archeologisch erfgoed is onze enige bron van informatie over de bewoningsgeschiedenis van onze provincie van de steentijd tot de middeleeuwen. Het merendeel van het archeologisch erfgoed ligt onzichtbaar verscholen in de bodem - vandaar de term ‘bodemarchief’. Deze onzichtbaarheid maakt dat het zeer kwetsbaar is voor ruimtelijke ontwikkelingen die gepaard gaan met ingrepen in de bodem. Omdat archeologische waarden onvervangbaar en niet te compenseren zijn, geven wij het archeologisch erfgoed een duidelijke plaats in ons ruimtelijk beleid.

De inhoudelijke Informatiekaart Archeologie 2.e. uit de Omgevingsvisie Drenthe 2014 geeft een overzicht van de archeologische waarden en verwachtingen die wij van provinciaal belang achten. Deze waarden en verwachtingen zijn volgens ons essentieel om het verhaal van de regionale bewoningsgeschiedenis te kunnen vertellen, voor nu en voor toekomstige generaties.

Het beschermingsbeleid dat wij hieraan koppelen staat op de bijbehorende beleidskaart Kernkwaliteit Archeologie 2.e. Deze beide kaarten treft u aan in de rechterkolom van deze pagina.

De archeologische waarden of verwachtingen van provinciaal belang die samenhangen met de cultuurhistorische waarden of die ruimtelijk zichtbaar zijn, zijn ook terug te vinden op de kaart Cultuurhistorie uit het Cultuurhistorisch Kompas Drenthe (pdf, 6.9 MB).

Een meer gedetailleerde uitwerking van het provinciaal belang staat op de gemeentelijke beleidskaarten. U vindt deze bij de beschrijving per gebied van het provinciaal belang. U komt hier door te klikken op het desbetreffende gebied in de rechterkolom van deze pagina.

Onze algemene doelstellingen voor archeologie zijn:

  • Het in de bodem bewaren (behoud ‘in situ’) van waardevol Drents archeologische erfgoed of – als dat niet mogelijk is – het opgraven en duurzaam veiligstellen (=behoud ‘ex situ’) van het erfgoed in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis;
  • Het op goede wijze uitvoeren van archeologisch onderzoek in het kader van ruimtelijke plannen.
  • Het vergroten van het draagvlak voor het archeologisch erfgoed;
  • Het ontsluiten van de ‘archeologische verhalen van Drenthe’.

Onderzoeksvrijstelling

Niet voor alle bodemingrepen is archeologisch onderzoek vereist. Dit hangt af van de omvang en aard van de ingreep, de waarde/verwachting van de locatieen het vrijstellingenbeleid, zoals dat is uitgewerkt in de gemeentelijke archeologiekaarten van deCulturele Alliantie 2009 – 2012/2013. Voor de omgang met het provinciaal belang archeologie is deze (eerste) versie van de gemeentelijke kaarten uitgangspunt.

Op hoofdlijnen betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een archeologische verwachting die van provinciaal belang archeologie is, een onderzoeksvrijstelling tot maximaal 1000 m2 mogelijk is. Voor bekende archeologische terreinen van provinciaal belang (waarden) geldt geen onderzoeksvrijstelling(0 m2). Over de gemiddelde dikte van de bouwvoor zijn afspraken gemaakt met de gemeenten en LTO Noord. De bovenste 30 cm plus 10 cm voor niet-kerend woelen zijn vrijgesteld van archeologisch onderzoek, tenzij er geen bouwvoor aanwezig is, zoals bijvoorbeeld in natuurgebieden het geval kan zijn

Beschermingsniveaus

Bij onze sturing op het provinciaal belang hanteren wij vier beschermingsniveaus:

  1. Generiek;
  2. Behoud in situ;
  3. Behoud in situ, indien niet mogelijk behoud ex situ;
  4. Verwachting toetsen door onderzoek.

Provinciale Omgevingsverordening

De Provinciale Omgevingsverordening vormt het juridisch kader voor het Omgevingsbeleid en daarmee ook voor het provinciaal archeologiebeleid. De relevante bepalingen voor archeologie staan in het deel over Ruimtelijke Kwaliteit, in de paragraaf over de kernkwaliteiten.

Archeologische kernkwaliteiten kennen een eigen dynamiek, omdat hier zowel sprake is van bekende (soms zichtbare) archeologische waarden als van gebieden waar een archeologische verwachting op rust. Dat wil zeggen dat er archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, maar die zijn nog niet in kaart gebracht. Archeologische kernkwaliteiten behoren zowel tot het onroerend erfgoed (wanneer ze nog in de bodem zitten = behoud in situ) als tot het roerend erfgoed (wanneer ze opgegraven zijn = behoud ex situ). Uitgangspunt voor de archeologische kernkwaliteiten van provinciaal belang is behoud in situ. Als dat niet mogelijk is, dient de in de bodem aanwezige archeologsche informatie(waarde) te worden veiliggesteld door middel van een opgraving. Over de wijze waarop die opgraving wordt uitgevoerd willen wij vroegtijdige afstemming met de gemeenten. Daarbij is ons uitgangspunt dat afstemming leidt tot wederzijdse instemming. Zo nodig stelt de provincie de onderzoeksnorm, bijvoorbeeld door het Programma van Eisen voor het onderzoek te (laten) maken. Daarbij zal altijd de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie leidend zijn. Deze procesafspraak geldt niet voor het generieke beleid, zoals weergegeven op kaart Kernkwaliteit Archeologie 2.e.